Als vinpressionist leg ik de lat hoog waar het wijn betreft; ik publiceer nooit of te nimmer over een beroepsmatig geproefde wijn waarvan ik ’s avonds niet graag een glas zou drinken.
Toen ik begin vorig jaar besloot om als vinpressionist hobbymatig te gaan schilderen, nam ik me voor om een vergelijkbaar principe te hanteren. Ik wilde alléén werken maken (en bewaren) die ik graag in onze woonkamer zou willen hangen. Schilderijen waar iedereen, ook ikzelf, met plezier naar zou kijken. Elke dag weer. Inmiddels hangt een zijwand bijna vol met eigen creaties.
Want toevallig had ik het geluk om op cursus te kunnen komen bij Ellen Meijer van Atelier GN9 in Abcoude. Een vrouw die niet alleen knap schildert, maar ook de gave heeft om haar cursisten vriendelijk en deskundig te sturen. Wat een contrast met de twee andere ‘docenten’ bij wie ik een jaar of twintig eerder enkele lessen had gevolgd. De ene vond altijd alles mooi van iedereen, hoe knullig het ook was. En de andere, een beroepsschilder, had nooit eerder les gegeven, en geen idee hoe dat zou moeten. Het waren bijna traumatische ervaringen die het volgen van schilderonderricht zo’n twee decennia mentaal hebben geblokkeerd.
Waarom dan toch de stap genomen? Toeval, toeval. En met dank aan Mondriaan. Voor de plaatselijke bridgeclub had in december 2016 een zogeheten Kerstdrive georganiseerd – met als thema Mondriaan. De club speelt namelijk in het Piet Mondriaan gebouw te Abcoude, en bij datzelfde dorp, langs het Gein, maakte Mondriaan enkele van zijn eerste, nog naturalistische werken. Welnu, alle leden van de club ontvingen het verzoek om een Mondriaan kleurplaat in te vullen of om zelf iets in de stijl van die grote kunstenaar te creëren. Op de avond zelf zou het mooiste resultaat worden bekroond. Overtuigend won Bert Snoek, die à la Mondriaan bomen langs het Gein had geschilderd. Toen ik hem complimenteerde en vroeg hoe hij dat had bereikt, hoorde ik over zijn lessen bij Ellen Meijer. Dat moest dus wel een goede cursusleidster zijn. En wanneer volgde Bert les? Op donderdagavond. Toevallig was voor mij juist die avond nét vrij gekomen. Zou er nog ruimte zijn? Jazeker zo bleek, ook toevallig.
Een week later werd ik dus curstenaar. En door Ellen meteen in het diepe gegooid. Ik moest een ansicht kiezen en die vervolgens op een groot vel met acrylverf naschilderen. Als volstrekte, onwennige beginner temidden van een groepje zeer ervaren andere cursisten. Mede dankzij Ellens aanwijzingen lukte het eigenlijk wonderwel. Ik ontdekte bovendien het grote, gróte voordeel van acryl: het droogt snel, zodat je verkeerde beelden – en dat waren er heel wat – na slechts enkele minuten makkelijk kunt overschilderen. Onderwerp van dat allereerste doek was een nachtelijk landschap met water van Daubigny. Niet veel later vernam ik dat vrijwel tegelijkertijd in hetzelfde dorp mijn goede vriend en hobbyist par excellence Kees Veldhuijzen van Zanten exact hetzelfde werk had nageschilderd. Toeval, opnieuw. Het moge duidelijk zijn dat toeval bestáát. ‘Een als het niet bestaat’, zei de filosoof Philo van Alexandrië een paar duizend jaar geleden, ‘waarom is er dan een woord voor?’